Hoe weet ik of mijn baby (verborgen) reflux heeft, als baby’s na het eten erg onrustig worden wordt vaak gezegd dat dit darmkrampen zijn. Maar als er voedsel in de maag komt hoort deze zuur te gaan maken, dit zuur gaat de maagwand niet aantasten omdat de maagwand een dikke slijmlaag heeft die de spierwand van de maag beschermd tegen dit zuur. De slokdarmwand heeft niet zo’n dikke slijmlaag en zal dus door het maagzuur, als dit omhoog kan komen in de slokdarm deze wand een beetje verbranden, dit doet uiteraard pijn zodat het logisch is dat baby’s dan onrustig worden en gaan huilen. Maarten Heemskerk, van Osteopathie Haarlem, gebruikt kennis van de embryonale vorming om deze klacht oorzakelijk te behandelen.
Hier zal ik een aantal kenmerken geven van zaken die het hebben van (verborgen) reflux waarschijnlijk maken.
- Lang na de voeding nog spugen/opgeven, bv. vlak voor de volgende voeding.
- Tong veel naar buiten steken.
- Onrustig slapen m.n. overdag.
- Veel ademgeluiden bij het slapen, reutelende ademhaling.
- Gevoelig voor verkoudheden.
- Eerste huilen niet gelijk na geboorte was niet krachtig.
Wat is er dan vervolgens aan te doen? Osteopathie is zeer geschikt om de structuren die te weinig beweeglijkheid hebben, bij reflux dus vaak de mondbodem, de slokdarm en de luchtpijp/longen, weer mobiel te krijgen en ze zo hun functie dus weer goed te laten vervullen. Als voorbeeld kan de behandeling van Grace dienen.
Om beter begrip te krijgen van de oorzaak van van (verborgen) reflux is het handig om een paar zaken te vertellen over het ontstaan van de slokdarm. De darm ontstaat in het embryo, de derde week na de bevruchting, aan de voorzijde van de darm begint het hart te dalen, deze dalende beweging van het hart zorgt ervoor dat uit de darm het begin van de longen wordt getrokken. Dit is alleen maar mogelijk als de darm weefsel levert voor de longen, dit gebeurt ook. Het begin van de darm bij de mond wordt hierdoor extra naar beneden getrokken en wordt hierdoor breed en open (de mond en de keel), het deel onder de longaanleg wordt omhooggetrokken en wordt smal en dun en dichtgetrokken (de slokdarm), dit is handig want dit zorgt ervoor dat er geen maaginhoud de slokdarm in kan komen. Zo is het ontstaan van de longen dus gekoppeld aan de vorming van de mondbodem en de slokdarm. Deze koppeling zal de rest van ons leven blijven bestaan.
Deze drie structuren zullen dus altijd samen goed of slecht werken. Voor longen, slokdarm en mondboden is de bevalling en de daaropvolgende eerste ademhaling van groot belang. Op het moment dat de baby uit het geboortekanaal komt en de druk wegvalt krijgt hij of zij de impuls om voor het eerst in te ademen, dat is het moment dat aan de mondbodem en de slokdarm nog extra getrokken wordt en ze zo een betere functie zullen krijgen. Als deze eerste ademhaling niet krachtig is, zorgt dit o.a. voor een minder goed sluiten van de slokdarm die dan dus ook gevoelig zal zijn voor (verborgen) reflux. Ook heeft dit effect op de mondbodem, die zal minder krachtig naar beneden getrokken worden. Het gevolg hiervan zal zijn dat deze baby’s hun tong vaak en veel naar buiten zullen hebben. Als de longen zich niet goed kunnen ontplooien is dit te merken omdat het huilen bij deze kindjes niet krachtig is en het lang duurt voordat dit op gang komt. Als de longblaasjes zich bij de eerste ademhaling openen, ontplooit aan de binnenzijde van de blaasjes zich het lonepitheel. Dit is een dun vliesje dat verbrandt door het contact met zuurstof. Hoe meer longblaasjes zich openen hoe meer longepitheel verbranden zal, dit doet pijn uiteraard, het gevolg is dat de baby het op een brullen zal zetten. Dus hoe harder en sneller na de eerste ademhaling de baby huilt, hoe beter!